Bij baksteenmetselwerk treedt soms uitbloei van gips op. Deze uitbloei is zichtbaar als een dunne witgrijze waas. De uitbloei treedt pas enige tijd na het metselen op. De uitbloei wordt in de loop van de tijd intenser en is niet of nauwelijks in water oplosbaar. De uitbloei verdwijnt daardoor niet vanzelf door weer en wind. De gebruikte term voor dit type uitbloei is 'vergipsing'. Er kan worden gereinigd met water onder matige tot hoge druk (afhankelijk van type steen en ondergrond) waarin een 'schuurmiddel' is toegevoegd. Het impregneren met een hydrofoberend middel van de gevelvlakken voorkomt het opnieuw uitbloeien. Reiniging en impregneren dienen door een gespecialiseerd bedrijf met zorg, kennis en kunde te worden uitgevoerd om blijvende schade aan het metselwerk te voorkomen. Zowel de voeg als de bezanding en structuur van de baksteen moeten intact blijven.