LASTENDRUK EN CONCURRENTIEPOSITIE ONDERSCHAT
Met ontwapenend positivisme etaleerde de Troonrede 2015 de resultaten van regeringsbeleid. Beleid voor de maakindustrie ontbreekt. Een gemiste kans, aldus directeur Ewald L.J. van Hal van Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek (KNB). De industrie, dus ook die voor gebakken bouwmateriaal, vormt de (te vanzelfsprekende) motor voor werkgelegenheid en welvaart in Nederland. Hoe lang nog? De uittocht naar buurlanden is al begonnen!
Droge voeten in Rotterdam? Dat komt niet alleen door de gebakken straatsteen. Van veel groter belang is de kleiwinning voor deze producten stroomopwaarts van de rivier. Dat gebeurt al eeuwenlang door fabrikanten van baksteen en gebakken dakpannen, dus heeft niemand het er meer over. Ook de fraaie riviernatuur is resultaat van verantwoorde kleiwinning door deze fabrikanten. Deze is zelfs zo waardevol dat het hoogst denkbare beschermingsniveau (Natura 2000) werd bereikt. Geweldig, zeker, maar de fabrieken staan toevallig wel in of net naast deze zelf gecreëerde natuurgebieden wat nu hun continuïteit kan gaan bedreigen.
Innovatieve koppeling
Wat als deze industrie wegvalt? Niet ondenkbaar gezien het beleid van deze regering; of beter: het ontmoedigingsbeleid. Wie haalt dan de klei uit onze uiterwaarden, een wetenschappelijk aangetoonde hernieuwbare grondstof? Welke industrie verzorgt dan de innovatieve koppeling tussen natuurontwikkeling, waterveiligheid en een duurzaam bouwmateriaal? Keramiek heeft, gezien de lange levensduur, het laagste initiële energiegebruik en is onderhoudsarm zodat geen milieubelastende componenten hoeven te worden gebruikt.
Kortom: duurzaamheid en innovatie avant la lettre verenigd in een klassieke industrie die door de eeuwen heen als vanzelfsprekende motor voor werkgelegenheid en regionaal-economische groei functioneert. Zo vanzelfsprekend dat het vergeten wordt.
Feiten zijn anders
Natuurlijk, ook deze Troonrede heeft het over een betere concurrentiepositie en lagere lasten. De feiten zijn anders. Nog steeds kent Nederland een gasbelasting voor de productie van bouwkeramiek (en andere mineralogische bouwmaterialen). Dat is afwijkend van onze buurlanden waar identieke industrieën fiscaal zijn vrijgesteld. Logisch, want energie is voor deze sectoren een gróndstof, geen brandstof. Tot op heden weigert de regering de Europees toegestane vrijstelling in Nederland over te nemen. De Miljoenennota 2016 kent zelfs opnieuw hogere tarieven, wat de sectoren niet prikkelt maar prikt. Hoezo concurrentiekracht? De Nederlandse (bouwkeramische) industrie staat internationaal op achterstand door gemis aan een in heel Europa echt gelijk speelveld.
Die opgave is niet aan andere lidstaten of de EU, maar aan Nederland zelf. Denk ook aan de ongelijke handhaving van gelijke Europese regels. Een goed voorbeeld is de nota bene rechtstreeks werkende Europese CE-regeling. Deze wordt in Nederland sterk bureaucratisch gehandhaafd. Duitse en Belgische toezichthouders gaan veel empathischer te werk.
Nat gaan
De Troonrede noemt als grootste uitdaging het aan werk helpen van de vele, vooral lager opgeleide, werklozen. Niet genoemd, maar haast nog belangrijker, is het voor Nederland behouden van het klassieke bedrijfsleven. Juist de maakindustrie, ook van bouwkeramiek, helpt Nederland aan de broodnodige banen en economische groei. Producenten van keramisch sanitair en rioleringen, vlakglas en (straks) cement verdwenen al definitief uit Nederland. Het heeft geen zin te spreken over meer banen en het goedkoper maken van arbeid als de industrie ondertussen naar het buitenland wordt gedreven. Dan gaat Nederland nat!