Bij classificatie van de duurzaamheid van een gebouw moeten de ecologische, sociale en economische aspecten worden meegewogen. Duurzaamheid mag en kan alleen beoordeeld worden op de combinatie van deze drie dimensies. Voor een bouwwerk zou 'duurzaamheid' een onderdeel moeten zijn van het integrale ontwerp, naast functionele en technische aspecten. Voor een bouwwerk zijn dan de volgende vragen relevant:
- Wat zijn de functionele eisen?
- Welke prestatie moet worden geleverd over welke termijn?
- Wat zijn de consequenties van het functionele en technische ontwerp voor het milieu, voor de samenleving en wat is de economische impact?
Ecologische aspecten
Milieugerichte LevensCyclusAnalyse (LCA) is hierbij een belangrijk instrument. In LCA wordt de hele levenscyclus van een product of activiteit bekeken. Van de winning van grondstoffen via productie en (her)gebruik tot en met afvalverwerking. Oftewel: van de wieg tot het graf. Het is van belang niet alleen te kijken naar de productiefase (vanaf grondstofwinning tot de fabriekspoort). Een product dat tot de fabriekspoort goed 'scoort' kan bijvoorbeeld over een grote afstand moeten worden getransporteerd, veel onderhoud nodig hebben of problemen veroorzaken in de afvalfase. Punten waarop keramische producten over het algemeen juist goed scoren.
Sociale aspecten
Sociale indicatoren van duurzame bouw hebben in de eerste plaats betrekking op de invloeden die een een gebouw als geheel heeft op de mens. Voorbeelden zijn de luchtkwaliteit binnenshuis, waterkwaliteit en de sociale en culturele kwaliteiten. Indicatoren zijn bijvoorbeeld:
- Het hygro-thermisch comfort (warmte, koude, ontwerp en vocht)
- Kwaliteit van de binnenlucht (verse lucht, stank)
- Ventilatie (ventilatie en circulatie van de lucht)
- Gezondheid (straling, toxische of irriterende concentraties tgv emissies van stoffen)
- Akoestisch comfort (akoestiek, trillingen en lawaai)
- Verlichtingsniveau (daglicht, kunstlicht)
- Inbraakveiligheid
- Kwaliteit van het drinkwater (waterkwaliteit)
- Toegankelijkheid (invaliden, kinderwagens, parkeervoorzieningen, etc.)
- Sociale veiligheid
- Sociale en culturele waarde
- Groen in de leefomgeving
Men kan dus een hoge score op de sociale aspecten verwachten bij een perfect binnenmilieu, met een hoge mate van veiligheid & gezondheid, een goede kwaliteit drinkwater en goede sociale en culturele mogelijkheden in de leefomgeving. De informatie onder de verschillende rubrieken van dit gedeelte van de website geven aan dat keramische producten hieraan een belangrijke bijdrage kunnen leveren.
Vooral het binnenmilieu, en de veiligheid & gezondheid aspecten zijn direct gerelateerd aan bouwmaterialen. Echter ze kunnen ook invloed hebben op de architectonische expressie van een gebouw en de omliggende wijk en daardoor een belangrijke rol spelen.
Veel nieuwe buitenstedelijke gebieden van grote steden hebben slechte sociale indicatoren, als ze niet beschikken over goede verbindingen, scholen, culturele en recreatieve mogelijkheden e.d.
Economische aspecten
De economische indicatoren van duurzaam bouwen liggen nog niet eenduidig vast. Wat van belang is zijn de economische gevolgen van beslissingen over de gehele levenscyclus van een gebouw. Van belang zijn ondermeer:
- Levensduur van het gebouw en gebouwdelen
- Investeringskosten
- Exploitatiekosten
- Onderhoudskosten
- Vervangingskosten
- End-of-life kosten
- Verborgen milieukosten
- Totale kosten over de gehele levensduur (LCC life cycle costs)
- Toekomstwaarde
Instrumenten
Er zijn verschillende instrumenten op de markt waarmee duurzaamheid in een score kan worden uitgedrukt. Er zijn grofweg drie soorten instrumenten: rekenprogramma's voor een gedetailleerde LCA (bijv. GreenCalc+ en Eco-Quantum), rating tools voor de waardering en weging van groene maatregelen (bijv. BREEAM, LEnSE en LEED) en combinaties van deze twee vormen (bijv. GPR gebouw).
GreenCalc+ en GPR Gebouw hebben een prominente plek gekregen in de criteria voor duurzaam inkopen (SenterNovem in opdracht van VROM). Aanbieders van nieuwbouw en renovatie van kantoorgebouwen kunnen met met deze instrumenten aantonen dat zij voldoen aan de aanbestedingscriteria van de overheid.
Typerend voor de rating tools is hun brede benadering van duurzaamheid. Bijvoorbeeld BREEAM beoordeelt beheer, gezondheid & welzijn, energie, water, transport, materialen & afval, landgebruik & ecologie en vervuiling. De Dutch Green Building Council vertaalde de oorspronkelijk Engelse BREEAM-methode naar de Nederlandse situatie onder de naam BREEAM-NL. BREEAM beslaat meer dan alleen de onderwerpen die aan bod komen in programma's als Greencalc+ of GPR. Het is nadrukkelijk wel de bedoeling dat BREEAM-NL gaat aansluiten bij de bestaande Nederlandse regelgeving en bestaande Nederlandse rekenprogramma's. De Dutch Green Building Council is bezig met de ontwikkeling hiervan.
Op Europees niveau wordt er binnen CEN TC 350 gewerkt aan een normenserie om de methodiek voor de bepaling van de mate duurzaamheid van een bouwwerk eenduidig vast te leggen.