De keramische industrie kent een planmatig emissiebeleid. Doelstelling daarvan is de continue vermindering van de uitstoot van stoffen. De meeste aandacht gaat daarbij uit naar de uitstoot van fluoriden. Om dit te bereiken zijn maatregelen genomen. Vrijwel alle fabrieken maken gebruik van aardgas. Deze energiebron verbrandt relatief 'schoon'. Ook zijn er verbeteringen doorgevoerd in het bakproces. Hierdoor komen minder fluoriden uit de klei vrij en wordt tegelijk het energiegebruik verminderd. De zeer kostbare vervanging van vlamovens door moderne tunnelovens vanaf 1975 tot heden heeft eveneens geleid tot aanzienlijk minder energiegebruik en dus ook tot minder emissies. Bij veel fabrieken zijn inmiddels installaties voor rookgasreiniging geïnstalleerd, nadat er een aanvaardbare oplossing was bereikt voor het reinigingsresidu. De resultaten van dit bedrijfstak brede emissiebeleid komt ondermeer tot uitdrukking in de uitstoot van fluoriden die tussen 1993 en 2000 met 80% is gedaald.
Door combinatie-effecten van de maatregelen zijn parallel hieraan ook andere proces-emissies (stof, chloriden, zwaveloxiden en stifstokoxiden) verder afgenomen. De emissies van deze stoffen liggen in de regel nu aanzienlijk beneden de normen uit de Nederlandse Emissierichtlijn (NER).
Er zijn drie veel voorkomende rookgasemissies:
- Emissies afkomstig van het keramische bakproces van de grondstof in de oven. Deze emissies zijn HCl (waterstofchloride), HF (waterstoffluoride), SOx(zwaveloxiden) en C02;
- Emissies van rookgassen van verbrandingsprocessen (van droog- en bakinstallaties). Deze emissies zijn CO (koolstofmonoxide), C02 (koolstofdioxide), NOx (stikstofoxiden) en stof;
- Emissies door het gebruik van organische stoffen (toeslagstoffen). Deze emissies zijn vluchtige organische stoffen (VOS).
Technische oplossingen ingezet om schadelijke emissies te verminderen.
Voor gasvormige verbindingen zijn de belangrijkste maatregelen:
- Het gebruik van grondstoffen met een laag zwavel-, stikstof-, chloride- en fluoridegehalte; Toevoeging van inerte additieven aan de klei;
- Toevoeging van fijne kalksteen aan de klei om fluoride (en een deel van de zwavel) vast te houden;
- Recirculatie van gasvormige verbindingen veroorzaakt door carbonisatie bij lage temperatuur naar het stookgedeelte van ovens (om CO en VOS te verbranden);
- Thermische naverbranders;
- Behandeling van rookgassen door reiniging (grind- of kalkfilter).
- De ontginning van klei vindt meestal vlakbij de fabriek plaats, dus de emissies (C02 en NOx) van het transport blijven beperkt.
Belangrijkste maatregelen om stof tegen te gaan:
- Afschermen van stofproducerende processen;
- Gebruik van een overdekte transportband;
- Waar mogelijk gebruik van vochtige grondstoffen;
- Schoon houden van ovens en ovenwagens;
- Het sproeien van werkwegen bij droge omstandigheden met wind.