Klei is een slijtage- en verweringsproduct van gesteenten, dat ontstaat door inwerking van vooral zon, vorst en wind. Sneeuw en regen voeren het steen naar beken en rivieren, die het weer naar lager gelegen gebieden brengen. Stenen worden daardoor tot kiezels en kiezels tot zandkorrels. De deeltjes worden steeds kleiner. De kleinste deeltjes vormen 'klei'. Kleideeltjes zijn kleiner dan 0,002 mm. Uiteindelijk bezinkt de klei als slib in stilstaand water. Dit zeer langzaam verlopend proces heeft door de eeuwen heen vele lagen gevormd. Overal in Europa vindt men kleilagen, verschillend van kleur, naar gelang het soort gesteente waaruit zij zijn ontstaan. De vindplaatsen bevinden zich zowel aan het grondoppervlak als diep daaronder, waar de kleilagen in dikte variëren van één tot dertig meter. Er zijn verschillende soorten klei met ieder verschillende gebruiksmogelijkheden.
Klei is opgebouwd uit kleiplaatjes die door cohesiekrachten worden bijeengehouden. Over het algemeen werkt water als glijmiddel tussen deze plaatjes. De natuurlijke grondstof klei is daardoor plastisch en vervormbaar. Na bewerking, vormgeving en droging veranderen uitsluitend door verhitting de materiaaleigenschappen, die het tot een hard, kleurecht en duurzaam keramisch product maken.
De keramische verbinding van de oerelementen aarde, water, vuur en lucht staat borg voor een veilig en gezond leefmilieu.