Ja, in juli 2019 is de branche representatieve LCA van Metsel- en Straatbaksteen van de leden van KNB afgerond. SGS INTRON heeft de studie uitgevoerd in lijn met de SBK Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken van januari 2019 en gebaseerd op ISOEN 14025 en EN 15801 + A1 en aan de eisen van het SBK toetsingsprotocol januari 2019. Voor de MRPI-bladen klik hier: metselbaksteen, straatbaksteen.
De LCA-gegevens voor metselbaksteen en straatbaksteen zijn opgenomen in de Nationale Milieudatabase van SBK (www.milieudatabase.nl) die de basis vormt voor de verschillende instrumenten voor het meten van duurzaamheid van bouwwerken. KNB adviseert uitsluitend de gegevens van de Nationale Milieudatabase te gebruiken omdat deze altijd de meest actuele gegevens bevat.
Het is lange tijd gebruik geweest om de baksteen naar de streek van herkomst te klasseren. Zo bestonden er in lang vervlogen tijden het IJsselformaat, het Hilversums formaat, het Dordrechts formaat, Hollands formaat en dus ook het Waalformaat (WF). Al deze formaten kenden een eigen afmeting.
Met het standaardiseren van de producten, het normaliseren van het productieproces en de komst van productnormen is deze manier van indelen achterhaald geraakt. De namen zelf zijn in een aantal gevallen wel gebleven maar zeggen niets meer over de plek van herkomst.
In de loop der tijd is de aanduiding Waalformaat (WF) in gebruik geraakt als gangbare eenheid waarin het aantal stenen (baksteen, betonsteen of kalkzandsteen) wordt geteld.
Het Waalformaat is 21 cm x 10 cm x 5 cm. Vanwege de functie van rekeneenheid (productie, afzet, voorraad) worden alle steenformaten dus uiteindelijk (rekenkundig) herleid tot dat ene formaat: Waalformaat.
Metselverbanden zijn over het algemeen afgestemd op het gegeven dat twee koppen + een stootvoeg gelijk is aan een strek van een baksteen. Omdat dit voor het Hilversums formaat (en vele andere formaten) niet opgaat, is het lastig om de traditionele verbanden met dit formaat te maken. Dit is vanuit die optiek een minpunt, maar het kan ook gezien worden als een ontwerpuitdaging voor de architect om eens iets anders dan de gangbare verbanden te verzinnen. Over het algemeen wordt het Hilversums formaat gebruikt in halfsteens of wild verband, maar het is ook mogelijk om tegelverband, dubbel halfsteens verband, staand verband, ‘blok’ verband, etc. toe te passen. Het is bijna altijd zo dat er extra aandacht aan de hoeken besteed moet worden, waarbij vaak zaagwerk benodigd is op de hoeken.
De ontwerp luchtspouw bedraagt minimaal 40 mm zodat na maatafwijkingen in de ruwbouw een werkelijke restbreedte van de spouw van 20 mm gegarandeerd is.
Regelmatig zijn er vragen over de mogelijke beperkingen bij de realisatie van metselwerk door het weer. Voor een goed resultaat zijn een gedegen morteladvies en het treffen van maatregelen bij de verwerking cruciaal. Van groot belang zijn de vochtigheid van de metselbaksteen bij verwerking, en aandachtspunten bij metselen bij warm weer en koud weer. Zie voor meer informatie infoblad 35.
Deze zijn vastgelegd in hoofdstuk 7 van BRL 2826-01 ‘Realiseren van metselwerkconstructies’.
Opgenomen zijn eisen voor het beoordelen van zes aspecten:
- Vlakheid - Stootvoegbreedte
- Aan de draad metselen van de lintvoeg
- Lintvoegrichting (waterpas)
- Lagenmaat (lintvoegdikte)
- Regelmaat metselverband
Twee klassen zijn gedefinieerd: ‘Standaard’ voor metselwerk met normale visuele eisen. ‘Hoog’ voor metselwerk waaraan hogere visuele eisen worden gesteld. Als over de beoordelingscriteria geen nadere afspraken worden of zijn gemaakt over de visuele klasse dan gelden de onder klasse ‘Standaard’ genoemde eisen.
Proefmuur en/of referentievlak
In afwijking van de beschreven criteria kunnen de oppervlaktecriteria ook vastgelegd worden middels een proefmuur en/of referentievlak. Indien gebruik gemaakt wordt van een proefmuur dient er in het werk een blijvend metselwerkfragment aangewezen te worden dat als referentievlak dient. Goedkeuring van het referentievlak dient schriftelijk te worden vastgelegd waarbij de locatie en omvang van het referentievlak duidelijk worden omschreven.
Voor het bakken van baksteen wordt in vrijwel alle gevallen aardgas toegepast. Onder meer omdat het een schone en betrouwbare brandstof is. Om de opgewekte warmte zo efficiënt mogelijk te gebruiken, worden sinds begin jaren 90 met name tunnelovens toegepast, waarmee een continue productie onder beheersbare condities mogelijk is. De resterende warmte uit de oven wordt in de fabriek hergebruikt voor het drogen van de vormelingen (de nog ongebakken kleibroodjes). De energie-efficiency is daarmee sterk verbeterd.
De baksteenindustrie neemt deel aan de Derde Meerjarenafspraak Energie-Efficiency (MJA-3) om het energiegebruik voor de baksteenproductie verder te optimaliseren. Het nemen van energiebesparende maatregelen, het doen van onderzoek naar nieuwe ontwikkelingen, het ontwerpen van energiezuiniger producten en het optimaliseren van energiegebruik in de keten behoren tot het aandachtsgebied.
Door de sector heeft een Technology Roadmap 2030 opgesteld om de energietransitie, stikstofreductie en circularisatie in Nederland te helpen versnellen.
Fabrieken in de grof- en fijn keramische industrie ondernemen allerlei initiatieven op het gebied van verduurzaming van de productie, productvernieuwing en innovatie van het verwerkingsproces, versterking circulariteit en duurzaam grondstofgebruik.
Zie het overzicht met producenten van baksteen (aangesloten leden) bij KNB
- Traditioneel metselwerk met navoegwerk: voegvervanging 50 jaar
- Baksteenmetselwerk, doorstrijkwerk: geen onderhoud/vervanging van voegen te verwachten
- Gevelreiniging: geen standaardbehandeling, wanneer uitgevoerd cyclus 50 jaar
- Hydrofoberen: geen standaardbehandeling, wanneer uitgevoerd herhalingscyclus 20 jaar
Baksteenmetselwerk staat bekend om zijn zeer lange levensduur zonder noemenswaardig onderhoud. Normaal gesproken gaat het net zo lang mee als het gebouw. Het onderdeel dat onderhoud nodig kan hebben is het voegwerk.
Voegen
Bij traditioneel metselwerk krabt de metselaar de voegen uit tot de juiste diepte uit (12–15 mm). Na droging van het metselwerk brengt de voeger vervolgens het voegwerk aan. De technische levensduur van voegwerk varieert van 25 tot meer dan 50 jaar. Vooral voegen op het zuiden en westen worden zwaar belast door weerinvloeden en vertonen vaak als eerste verouderingsverschijnselen. De voeghardheid (VH) wordt gebruikt om de kwaliteit van het voegwerk te omschrijven en te controleren. Des te harder de voeg, des te langer de levensduur. Het voegwerk moet voldoen aan de eisen van CUR-Aanbeveling 61 ‘Het voegen en hydrofoberen van metselwerk’. De genoemde gemiddelde onderhoudscyclus gaat uit van een voeghardheid van minimaal VH35.
Doorstrijkwerk
Bij doorstrijkwerk wordt het metselwerk tijdens het metselen, na licht opstijven van de metselmortel, direct door de metselaar afgewerkt door de voeg door te strijken. Door deze methode ontstaat een zeer duurzame en dieper liggende voeg die gebruikelijk niet wordt vervangen.
Gevelreiniging
Gebruikelijk is er geen bouwtechnische reden om de gevel te laten reinigen, wel een esthetische. Een schone gevel ziet er bij hedendaagse gebouwen mooier uit. Bij monumenten is gevelreiniging voor de uitstraling vaak ongewenst en vergunningsplichtig. Let bij gevelreiniging op dat de juiste reinigingsmethode wordt gebruikt, anders kan de gevel beschadigd raken.
Hydrofoberen
Hydrofoberen is geen standaardbehandeling bij baksteenmetselwerk. Het is een behandeling van een steenachtige ondergrond gericht op het blijvend creëren van een waterafwijzende zone aan de buitenzijde van het materiaal. Het wordt wel regelmatig gedaan bij gevels met een gele of witte steen die relatief veel vocht op kunnen nemen. Vervuiling is ook sneller en beter zichtbaar op deze kleuren. De behandeling beschermt de gevel en het voegwerk tegen invloeden van buitenaf doordat vocht wordt afgestoten. Daarnaast hecht vuil minder goed aan de behandelde gevel waardoor de gevel langer schoon blijft. Het werk moet worden uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven.
KNB kent voor de lid-fabrikanten Algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden en deponeerde deze laatstelijk bij de griffie van de Rechtbank Arnhem onder nummer 31/2024.
Deze Algemene Voorwaarden zijn de gangbare in de sector: ze worden door vrijwel alle baksteenfabrikanten van toepassing verklaard op de juridische relatie met hun klanten.
De laatste gedeponeerde versie is hier in te zien: KNB Algemene Verkoopvoorwaarden november 2024